wat is een bordeaux dog..

DE BORDEAUXDOG

Algemeen voorkomen:

De Bordeaux Dog is een mooie, sterk gelijnde kolos met een zeer sterk gespierd, harmonisch lichaam. Hij is tamelijk dicht bij de grond gebouwd, dat wil zeggen dat de afstand borstbeen grond gelijk of kleiner is dan de borsthoogte, van voren gezien en gemeten achter de elleboog.

De Bordeaux Dog heeft het uiterlijk van een gedrongen atleet, gespierd, imponerend en trots. Als aloude vechthond is hij geschikt voor de bewaking, een taak die hij met scherpe oplettendheid moedig maar zonder agressie uitvoert. Hij is erg aanhankelijk aan zijn baas en erg lief voor kinderen.

Tijdens de twee wereldoorlogen heeft het ras behoorlijk te lijden gehad, was zelfs na de oorlog van 1939 – 1945 bijna uitgestorven, en heeft zich in de zestiger jaren hersteld.

  • 1e Standaard (" Karakter van de ware dog") door Pierre Mégnin, De Bordeaux Dog, 1896.
  • 2e Standaard door J. Kunstler, kritische studie van de Bordeaux Dog, 1910.
  • 3e Standaard door Raymond Triquet, met de medewerking van Maurice Luquet, Doctorandus in de Diergeneeskunde, 1971.
  • 4e Standaard opnieuw geformuleerd volgens het model Jerusalem (F.C.I.) door Raymond Triquet met de medewerking van Phillipe Sérouil, president, en de vereniging Liefhebbers van de Bordeaux Dog, 1993.
 

Belangrijke afmetingen:

De lengte van het lichaam, van de schouder tot aan de heup, behoort elf/tiende maal de schouderhoogte te zijn.
De borsthoogte is meer dan de helft van de schouderhoogte.
De maximale neuslengte is gelijk aan een/derde van de hoofdlengte.
De minimale lengte is gelijk aan een/vierde van de hoofdlengte.
Bij de reu is de omvang van het hoofd ongeveer gelijk aan de schouderhoogte.
 

Gedrag-karakter:

Als aloude vechthond is hij geschikt voor de bewaking, een taak die hij met scherpe oplettendheid moedig maar zonder agressie uitvoert. Hij is erg aanhankelijk aan zijn baas en erg lief voor kinderen. Rustig, evenwichtig met een hoge tolerantiegrens.
De reuen hebben over het algemeen een dominant karakter.
 

Hoofd:

Zeer groot, hoekig, breed, redelijk kort, van voren zowel van boven gezien trapeziumvormig. De axiale lijn uit de lengte van het hoofd en die van de neusrug lopen naar één punt, naar mekaar toe (naar voren).
 

Schedel:

  • Bij reuen is de schedel, gemeten over de grootste breedte, gelijk aan de schofthoogte.
  • Bij teven kan het iets minder zijn. De vorm van het hoofd en de breedte zijn een gevolg van de belangrijke ontwikkeling van de slapen, wenkbrauwen, jukbeenderen en de breedte van de onderkaak. Het schedeldak is enigszins bol.

De stop is abrupt en staat ten opzichte van het neusbeen onder een bijna haakse hoek (95' - 100').
Het diepe voorhoofd loopt door tot aan de achterzijde van het hoofd. Het voorhoofd domineert het aangezicht. Het is belangrijk breder dan hoog.
Aan weerszijden van de lengtegroef liggen symmetrische rimpels. Deze diepe en gewrongen rimpels zijn beweeglijk, afhankelijk van de houding.


 

Snuit:

Krachtig, breed, dik, maar niet pafferig onder de ogen, enigszins kort, bovenprofiel iets holrond, ondiepe huidplooien. In de breedte een ietsje aflopend naar de neus. Van boven af gezien de vorm van een vierkant. Het neusbeen vormt met het voorhoofd een stompe open hoek. Wanneer het hoofd horizontaal gedragen wordt, bevindt het afgeknotte, van onderen dikke en brede eind van de neus zich voorbij een verticale raaklijn die getrokken is vanaf het voorste deel van de neus. De omtrek is ongeveer twee/derde van de hoofdomtrek. De lengte varieert tussen een/vierde en een/derde van de totale lengte, gemeten tussen de achterhoofdsknobbel, en de neuspunt. De uiterste lengte (langer dan een/derde en korter dan een/vierde) is toegestaan, maar niet gewenst, de ideale lengte bevindt zich ertussen.
 

Kaken:

Zeer krachtig en breed. De hond is ondervoorbijtend (het ondervoorbijten is een raskenmerk). De achterzijde van de tanden van de onderkaak staat naar voren en komen niet in contact met de voorzijde van de tanden van de bovenkaak. De onderkaak is enigszins naar voren toe gebogen. De kin is duidelijk gemarkeerd en mag zowel de lippen niet voorbij steken als er door bedekt worden.
  Wangen:

 
Uitspringend door een zeer sterke ontwikkeling van de kaakspieren.
Neus:

Breed, neusgaten goed geopend, goed gepigmenteerd kleur afhankelijk van de kleur van het masker; wipneus is toegestaan maar niet zover dat deze naar het aangezicht wijst.
 

Tanden:

Zeer sterk, vooral de voortanden. De voortanden van de onderkaak staan uit elkaar en zijn licht gebogen. Voortanden staan goed in lijn, vooral die van de onderkaak, die een rechte lijn vormen.
  Bovenlippen:

Bovenlippen dik, matig hangend en intrekbaar. Vanaf de zijkant gezien vormen zij een ronding om de onderkaak. Zij verbergen de zijkant van de onderkaak. Aan de voorkant zijn bovenlip en onderlip met elkaar in contact, vervolgens vallen zij aan beide zijde in omgekeerde V-form uit mekaar.
  Ogen:

Ovaal, goed uit elkaar staand. De afstand tussen de beide ooghoeken is ongeveer twee maal de lengte van het oog. Eerlijke, open blik. Het bindvlies mag niet zichtbaar zijn. Honden met een zwart masker hebben hazelnootkleurige tot donkerbruine ogen; lichtere kleuren zijn toegestaan, maar niet gewenst bij honden met een bruin of geen masker.

Oren:

Tamelijk klein, iets donkerder van kleur dan de vacht. Bij de aanzet iets opgeheven, maar ze moeten, zonder weekachtig te zijn, over de wangen vallen, met de buitenkant van het oor tegen de wang als de hond attent is. Iets afgeronde punt; niet hangend over de ogen. Hoge aanzet, waardoor de breedte van het hoofd wordt geaccentueerd.
 

Hals:

Erg sterk, gespierd, bijna cylindrisch. Enorme nekomvang, ruim, los en soepel. De gemiddelde nekomvang is bijna gelijk aan de hoofdomvang.
De hals is van het hoofd gescheiden door een groef overdwars en licht gebogen.
En profiel is de bovenkant van de hals lichtelijk bol.
De halskwabben beginnen duidelijk bij de keel en vallen, zonder te overdrijven, met plooien tot aan het sleutelbeen.
De brede basis van de hals gaat geleidelijk over in de schouder.

LICHAAM:
Bovenlijn (Ruglijn):

Recht, met een brede gespierde rug. De schouder is goed getekend. De lendenen zijn breed, voldoende kort en stevig. Kruis matig aflopend tot aan de staartaanzet.

 

Borst:

Krachtig, lang, hoog, breed, lager vallend dan de ellebogen. Borstkas breed en krachtig waarvan de onderlijn bol naar beneden wijst. Ribben zijn aflopend en goed gebogen maar niet als een tonnetje. De borstomvang moet 25 á 35 cm meer bedragen dan de schofthoogte.
 

Onderlijn:

Harplijn, vanaf de diepe borst tot aan de opgetrokken en stevige buik, niet naar beneden vallend maar ook niet als een windhond.
 

Staart:

Zeer dik bij de aanzet. Staartlengte liefst tot aan de sprong echter de punt mag niet verder reiken dan de sprong.
Laag hangend en is niet gebroken, verwrongen, knobbelig maar soepel. Hangend in rust, verheft zich als de hond in aktie is 90’ tot 120' ten opzichte van de rustpositie zonder naar achteren weg te buigen of om te krullen.

BENEN:

Voorhand:

Sterk bottengestel, zeer gespierde benen.
 

Schouders:

Krachtig, zichtbare spieren. Bovenkant schouderblad onder een hoek van 45' ten opzichte van het horizontale vlak.
De hoek van het schouderblad met het schouderbeen bedraagt iets meer dan 90'.
 

Opperarmbeen:

Zeer gespierd.
 

Ellebogen:

In het midden van het lichaam, niet te veel tegen de borstkas, niet te veel daar buiten.
 

Spaakbeen:

Van voren gezien recht of een ietsje naar buiten gebogen, zodanig dat ze naar het middel toekomen, vooral bij honden met een zeer brede borst. Vertikaal van de zijkant gezien.
 

Middenvoet:

Sterk, van de zijkant gezien lichtelijk schuin. Van voren gezien wat naar buiten staand om de schuine stand naar het middel van de onderarm op te vangen.
 

Tenen:

Krachtig, samengeperste tenen, gebogen en sterke nagels. Teenkussens soepel en sterk ontwikkeld, de "Dog" loopt op zijn tenen

Achterhand:

Robuste benen met sterk beendergestel, goed gehoekt.
Van achteren gezien geven de goed parallel lopende achterbenen een impressie van kracht, ondanks de minder brede achterhand.

Dijbenen:

Goed ontwikkeld en dik met zichtbare bespiering.

Knieschijf:

Parallel aan het middenvlak of licht naar buiten.

Scheenbeen:

Betrekkelijk kort, gespierd, laag.

Spronggewicht:

Kort. De hoek van het spronggewricht is met mate geopend.

Middenvoet:

Sterk, zonder hubertusklauwen.

Tenen:

Een beetje langer dan die van het voorbeen, samengeperste tenen.

Gangwerk:

Redelijk soepel voor een molosser. Het gangwerk in stap is ruim en soepel en dicht bij de grond. Een goede stuwing vanuit de achterhand met een goede golvende beweging uit de voorhand zeker in draf, het gewenste gangwerk. Zodra de draf wordt versneld, en het hoofd de neiging heeft te zakken met de bovenkant naar voren, gaan de voorbenen naar het midden en wordt de stapwijdte vergroot. Het galopperen gaat met een belangrijke verticale verplaatsing. Hij is in staat om vanuit stilstand door laag bij de grond op korte afstand een grote snelheid te ontwikkelen.

Huid:

Dik en voldoende los.
Beharing: Fijn, kort en zacht haar.

Vacht:

Eénkleurig, in het kleurgebied van rossig of vaalrood, van mahoniekleurig tot bruingeel. Een goede pigmentering is gewenst. Mits niet te groot zijn witte borstvlekken en witte aftekeningen aan de uiteinden van de tenen toegestaan.
Masker:
 
Zwart masker:
vaak is het masker een weinig verspreidt en mag zich niet uitbreiden tot de schedel. Het kan worden vergezeld door lichte antracietkleurige pigmentatie op het hoofd, oren, nek en de rug. De neus is altijd zwart.

Bruin masker (voorheen rood of roetbruin):

de neus is aldus bruin, de rand om de oogleden zijn ook bruin.

Geen masker:

de beharing is rossig of vaalrood; de huid komt rood over. (vroeger ook wel "rood masker" genoemd). De neus is aldus roodachtig of rose.

Hoogte:
De hoogte moet ongeveer gelijk zijn, aan de omvang van het hoofd.

Reuen: 60 cm á 68 cm schouderhoogte,
 
Teven: 58 cm á 66 cm schouderhoogte,

Een centimeter onder en twee centimeter boven de maat wordt nog geaccepteerd.
De omvang van het hoofd wordt gemeten voor de oren over de grootste breedte, het hoofd horizontaal, de halsplooien niet meemeten. De borstomvang wordt gemeten 1 cm van de ellebogen over de grootste breedte. Deze metingen moeten met een zo soepel mogelijk en voldoende breed meetlint worden verricht

Gewicht:

Reuen: 50 kilo minimaal
Teven: 45 kilo minimaal

Teven:

Zij hebben hetzelfde karakter als de reuen, maar iets minder geaccentueerd.

Fouten:
Elk verschil ten opzichte van, dient gezien te worden als een fout en te worden bestraft al naar gelang de zwaarte van die fout.

Zware fouten:

  • Super agressief, angstig.
  • Kort en rond hoofd met uit zijn kas puilende ogen.
  • Super bulldogachtig (plat voorhoofd, snuitlengte korter dan eenvierde van de totale lengte van het hoofd)
  • Scheve onderkaak.
  • Zichtbare snijtanden bij een gesloten mond.
  • Bolle of karperrug.
  • Knobbelstaart.
  • Naar binnen gedraaide middenvoeten, zelfs lichterlijk naar binnen gedraaid.
  • Overdreven naar buiten gedraaide middenvoeten.
  • Dijen plat en mager.
  • De hoek van het spronggewricht te groot (recht gehoekt).
  • De hoekingen te scherp.
  • Knieschijf teveel naar buiten of teveel naar binnen gericht (koehakkig).
  • Stijf gangwerk of slingerend.
  • Overdreven buiten adem zijn, geknepen ademhaling (schor).
  • Wit aan het uiteinde van de staart of binnenkant van de ledematen, bovenop de hand- en voetwortels

Diskwalificerende fouten:

  • Lang en smal hoofd met weinig stop, met neus langer dan eenderde van de totale lengte van het hoofd ( ras ontypisch)
  • De axiale lijn uit de lengte van het hoofd en die van de neusrug lopen parallel of zelfs uit mekaar. Haviksneus.
  • Gedraaide kaak.
  • Niet ondervoorbijter.
  • Zichtbare hoektanden bij een gesloten mond.
  • Naar buiten hangende tong bij een gesloten mond.
  • Gebroken, zijwaarts gebogen of verwrongen staart (kurketrekker).
  • Onderontwikkelde staart.
  • Middenvoet te schuin.
  • De hoek van het spronggewricht naar achteren (voetwortel naar voren gebogen).
  • Wit op het hoofd of op het lichaam, andere vachtkleur dan rossig of vaalrood.
  • Zichtbaar gemis aan massa.